Ieder mens telt
Door: Jennie Harmelink, Diaconaal Opbouwwerker Amersfoort. Dit bericht is gepubliceerd in de Drieluik van oktober 2021 als column.
Voor de ander, maar ook voor mij maakt het een verschil of ik wel of niet een gesprekje aanga met iemand die “wat verloren” buiten op het bankje voor de Emmaüskerk komt zitten.
Door te luisteren naar mensen, maak je contact en geef je aandacht. Ieder mens mag zich gehoord en gezien weten. Het luisteren naar mensen helpt mij om steeds beter te leren kijken naar de hulpvraag.
Een zucht van verlangen naar verlichting
De laatste tijd luister ik naar veel verhalen waar armoede een rol speelt, of een chronische ziekte, verslaving, vluchtverhalen. In deze verhalen klinkt vaak een zucht van verlangen naar verlichting. Tegelijkertijd hoorde ik een groot incasseringsvermogen.
Ik zou deze mensen te kort doen als ik deze mensen zou definiëren naar een doelgroep: de kwetsbare groepen, de eenzamen, de hulpvermijders, de verslaafden, de hulphoppers etc. ik wil en mag niet vergeten dat deze mensen vooral mensen zijn zoals jij en ik.
Tot een doelgroep behoren heeft altijd een risico om te stigmatiseren, het menselijke verhaal schuift dan naar de achtergrond.
Regelmatig klinkt de oproep om samen te werken aan een rechtvaardige samenleving. Mooie appellerende woorden, maar wie is “we?”
Laten we denkbeeldig de vraag eerst stellen aan een aantal van mijn ontmoetingen: “Wat zou er volgens jou verbetert/ anders kunnen in de samenleving?” Ik weet bijna zeker dat deze ervaringsdeskundigen me eerst met een quasi onnozele blik zullen aankijken. Vervolgens zullen ze meewarig het hoofd schudden en dan iets kunnen zeggen in de trant van: “Zullen we alsjeblieft weer een beetje gewoon doen”. Vanuit onze gesprekken begrijp ik wat ze hiermee bedoelen te zeggen.
De moed kwijtraken in de ambtelijke molen
Want is het nou nodig om vijf namen van verschillende hulpverlenende instanties te onthouden, te weten wat ze doen en gezegd hebben? Dat je best wel iets wil, maar niet als telkens weer nieuwe gezichten komen die iets van je willen? Dat het jou echt niet lukt om het dichtstbijzijnde informatiepunt te vinden? Dat je de moed bent kwijtgeraakt aan diverse loketten en ambtelijke molens. Dat je vele ambtelijke brieven bij het oud papier hebt gedaan, omdat je gewoon niet begreep wat er stond? En je je steeds moest afvragen of ze die kleine lettertjes expres zo klein schrijven? Dat ze het liefst de gezelligheid en het contact in de buurt terug willen, maar dat ze de meeste buurtjes niet meer kennen.
Als ieder mens telt in een samenleving waar we streven naar inclusie, dan zullen we ten eerste niet over de mensen moeten praten, maar met de mensen zelf.