Jouw Verhaal

Welk Bijbelverhaal inspireert jou? Waarom? En hoe werkt het door in jouw leven? Drieluik vroeg het Jennie Harmelink, diaconaal opbouwwerker voor zowel de PGA als de PGAN, de kerken in Amersfoort Noord. Jennie wordt geraakt door Lucas 19 vers 1-10. ‘Jezus laat met Zacheüs zien dat Hij juist de ongezienen in het licht wil zetten.’

Door: Baart Koster – gepubliceerd in de Drieluik van februari 2022.

Ik spreek Jennie op een karakteristieke plek in het Soesterkwartier: de Emmaüskerk. Dat wil zeggen; niet in het markante kerkgebouw zelf, maar in het diaconaal steunpunt dat aan de voorkant is gevestigd. Met zijn vele ramen is dat een wenkende uitnodiging naar de Noordewierweg die als hoofdweg dwars door het Soesterkwartier snijdt. Er is volop reuring van verkeer en voetgangers als Jennie een kop koffie voor me maakt, ondertussen vertellend over het belang van ontmoeting voor de buurt en haar teleurstelling in het lockdownbeleid op dit punt. ‘Natuurlijk is het mooi dat in Rutte IV een minister voor armoedebestrijding zit. Tegelijkertijd is het natuurlijk een teken aan de wand dat dit nodig is.’ Waarna ze in deze context een link legt naar het belang van intermenselijke relaties. ‘Velen in armoede weten niet waar ze hulp moeten zoeken. De officiële hulp vanuit de overheid is onvoldoende zichtbaar en dus slecht vindbaar.’

Verarming en vereenzaming tegengaan

Hulp gaat pas echt werken als mensen in een buurt elkaar kunnen ontmoeten. Daarom betreurt Jennie de onverbiddelijke en strenge lockdown die over Nederland afgeroepen is. Want hoe kunnen we naar elkaar omzien als we van elkaar gescheiden worden? Terwijl juist dat omzien zo hard nodig is. Zéker vanuit het oogpunt van armoedebestrijding, waarvoor Jennie zich met toewijding inzet. ‘Er is weliswaar georganiseerde hulp, maar die werkt niet goed als we elkaar onvoldoende kennen. Dan helpt alle georganiseerde hulp ook niet goed. Je kunt er niet afhankelijk van zijn dat je steeds weer op allerlei deuren van instanties moet aankloppen. Er liggen alleen al te veel drempels, omdat hulp vaak ingewikkeld georganiseerd is. Veel gebeurt online en daar lopen vooral ouderen hard tegenaan. Zo verarmen én vereenzamen ze.’ Jennie ziet door corona bovendien een nieuwe groep armen ontstaan: ondernemers die het hoofd niet langer boven water kunnen houden. Het houdt haar als diaconaal opbouwwerker voor de PGA, werkend op het snijvlak van kerk en maatschappij, allemaal enorm bezig. En waar het hart vol van is.

Hoe kunnen we naar elkaar omzien als we van elkaar gescheiden worden?

We praten aanvankelijk dan ook geruime tijd over de rauwe problematiek waarmee veel Soesterkwartierders leven. Jennie hoort veel in haar ondersteunende rol en klankbordfunctie die ze heeft voor diaconaal werkers uit Amersfoortse wijkgemeenten en wijkgemeenten in Amersfoort Noord, waaronder Hoogland. Daarnaast is ze lid van het bestuur van Pact Sam Sam, een particulier initiatief tegen armoede en werkt ze regelmatig samen met buurtnetwerkers van Indebuurt 033. In het licht van al die kennis en ervaring ziet ze de harde lockdown dan ook met lede ogen aan. Enigszins verontwaardigd: ‘Ik kan met mijn diaconaal steunpunt niet eens open zijn, terwijl dat nu juist extra hard nodig is. Dat kun je toch eigenlijk niet maken?’ Waar het hart vol van is dus, en terecht! Het duurt daarom even voordat we het over een andere hartsvuller hebben: de Bijbel.

Je bent goed genoeg

Jennie groeide op in een arbeidersgezin in Laren in de Achterhoek en kreeg geen gelovige opvoeding. ‘Er werd thuis nooit over het geloof gesproken. Ik ging wel naar de zondagsschool, omdat ik het er gezellig vond. Van mijn vader hoefde dat niet, maar mócht het.’ Het waren haar opa en oma die haar religiositeit een impuls gaven. ‘Zij woonden vlakbij en ik was er vaak. Het waren stille, rustige mensen. Hun dagen kenmerkten zich door steeds dezelfde momenten. Mijn opa deed alles met zorg en aandacht. In die stilte van de dagelijkse dingen, die allemaal hun plek en zin hadden, kon mijn religieuze gevoel zich ontwikkelen.’ Als het om belangrijke mensen in haar geloofsleven gaat, komt ook de dominee ter sprake uit de tijd dat Jennie in Gorssel, onder Deventer, woonde. ‘Ik was lid van de Nederlandse Hervormde kerk en tijdens een bezoek merkte mijn predikant op dat ik HBO-Jeugdwelzijnswerk had gedaan. Of ik daarom niet iets in het jeugdwerk wilde doen. Maar dat vond ik spannend, want ik had geen ervaring in het kerkelijk jeugdwerk.’

Jennie in het karateristieke diaconaal centrum in het Soesterkwartier

Bovendien kende Jennie wel Bijbelverhalen maar was haar kennis niet diepgaand genoeg om kinderen erover te leren. Dacht ze. ‘Mijn dominee vond dat geen bezwaar. Hij zei ‘doe het maar op jouw manier’. Daaruit sprak ook ‘je bent goed genoeg’. Als je dat hoort en je staat jezelf ook toe om iets te doen, dan ga je vanuit je gaven en talenten werken en gebeurt er iets. Ook met de mensen om je heen.’ En Jennie zou het ook op haar manier gaan doen. Ze schoof de voorgeschreven methode Kind op Zondag opzij en ging met haar kinderen al toneelspelend de verhalen verbeelden. ‘In dat spelen zit iets waarin ik zelf geraakt wordt. Vanaf toen is het geloof steeds meer mijn leven geworden en dat leidde uiteindelijk tot mijn keuze om ook professioneel binnen het kerkelijk verband te gaan werken.’

Gezien worden

Het gaat, heeft Jennie geleerd, om liefdevolle aandacht voor elk mens dat je ontmoet. Alles draait om gezien worden. In die ontmoeting ervaart ze, juist ook door mensen heen, de ontmoeting met God. God die ieder ziet, ook mensen waarvan dat in onze ogen misschien niet direct voor de hand ligt. Gevraagd naar haar favoriete Bijbeltekst, antwoordt ze met een tekst waarin de wegen van God zich met die van een tollenaar kruisen. Wat raakt Jennie zo in Zacheüs? ‘Hij werd als tollenaar meestal door mensen aan de kant gezet en dan was hij ook nog eens klein van stuk.’

‘Je huis, dat is een plek waar je hart en ziel liggen en daar wil jouw Messias dan verblijven’

Een onbeminde en letterlijk over het hoofd geziene dus eigenlijk, én eentje met een groot verlangen. Hij wilde Jezus zien. Voor dat verlangen was hij bereid om moeite te doen, want de menigte torende boven de kleine Zacheüs uit en dus klom hij in een vijgenboom. Vervolgens komt Jezus door de drukke menigte en ziet juist hém. Het ontroert Jennie. ‘Jezus zegt dan iets heel bijzonders: ‘Zacheüs, kom vlug  naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven’. Je huis, dat is natuurlijk heel intiem. Dat is een plek waar je hart en ziel liggen en daar wil jouw Messias dan verblijven. Dat is toch ontzettend bijzonder?’

Het speciale ligt hier dan nog niet eens zozeer bij de geziene maar bij degene die ziet. ‘Jezus laat met Zacheüs zien dat hij juist de ongezienen in het licht wil zetten. Die beweging heeft me altijd geraakt. Ook een tollenaar doet ertoe en is, net als wij, een kind van God. Als je dat besef in al je aandacht voor mensen kunt leggen die je ontmoet, dan gaat daar een krachtige liefde vanuit. Ik hoef over mijn geloof meestal niks te zeggen. ‘Jij gelooft in God hè?’ Die vraag krijg ik vaak vanzelf.’

Start met typen en druk op Enter om te zoeken